Mijn naam is vrouw

Monologen

ophelia

 

Ik ben Ophelia.

Die de stroom niet heeft kunnen houden.

Ik speelde mijn rol, ving vliegen met honing.

Er is niets gebeurd dat ik niet deed.

 

Doorns groeiden al onder mijn huid

sinds ze me vergeleken met een bloem.

 

Jij was Hamlet.

Stond aan de kust en sprak met de branding.

Wind snijdend door je lichaam.

Alsof de natuur je elk moment weg kon blazen.

 

Een schaduw wierp zich over je hart,

toen er een mes in je rug werd gestoken.

 

Lang leve de Koning.

 

 

 

Hamlet? Hamlet?

Stap weg bij de branding Hamlet.

Wanneer je lichaam valt, blijft je ziel hangen.

Jij kwam terug naar mij.

Maar je ziel is nog op de klif.

 

De zon bloedt en kleurt de hemel rood.

De maan schreeuwt en duwt de golven van zich af.

Denemarken huilt.

De geest van je vader achtervolgt je wanneer je in de spiegel kijkt.

 

Ik rouw om je vaders dood.

Ik rouw om het verlies van Hamlet.

Ik rouw om jou.

Ik rouw van jou.

Haal je ogen van de grond Hamlet.

Al wat leeft moet ooit dood.

 

Maar jij lijkt onkruid te zijn.

Want zelfs in de brandende zon blijf je groeien.

 

 

Laertes, broer.

Je trekt mijn hart open.

Fluistert twijfel in mijn oren die ik met mijn handen gesloten houdt.

Stop Laertes STOP!

Hamlet leeft als onkruid onder mijn huid.

Harde scherpe woorden zijn niet genoeg om hem daar weg te krijgen.

Jou twijfel is het water dat het onkruid laat woekeren.

 

Vader, Polonius.

Hamlet hoeft alleen te vragen.

Hij heeft mijn benen niet opengewerkt.

Wat is gegeven was uit vrij wil.

Zoet en vers geplukt.

Het vuur dat jij in hem ziet brand ook in mij.

Ik ben niet bang te verbranden.

De angst in je ogen trekken de toekomst naar zich toe.

Wees niet bang papa.

 

 

Waar ben je?

Hamlet? Ik kan je niet zien in het donker.

Geef mij je hand.

Laat me je vasthouden.

Leg je hoofd in mijn schoot.

 

Je streelt me en fluistert zachte woorden.

Aanbid en bemint me.

Laag voor laag ontdoe je mij van mijn kleding,

tot ik naakt voor je sta.

Je trek me met je tanden uit elkaar.

En terwijl ik telkens een stukje van mezelf geef

om dat wat liefde zou zijn te voeden,

verlies ik mezelf.

In het midden van mijn lijf ontstaat een scheur.

Fragiel, mijn naam is vrouw.

Zoete woorden verliezen hun smaak.

Alles wat ze achter laten is bitter.

 

Ben ik dan maar een tragisch element in jouw verhaal Hamlet?

 

 

Papa?

Je bent zo koud.

Je lippen blauw.

Wees niet bang.

Hamlet doet geen kwaad.

Het was een ongeluk.

Alsjeblieft papa sluit je ogen.

 

 

Ik was een vrouw.

Wat was mijn naam?

Zon droog de tranen op mijn wangen,

Verschrompel mijn gedachten.

 

Kijk naar mijn bloemen Hamlet.

Rozemarijn voor het onthouden.

Onthoudt alsjeblieft hoeveel ik van je hou.

Viooltjes voor je gedachten die je laten verdwalen.

Venkel en akeleien, die symboliseren overspel.

Voor je moeder, voor je oom.

En wijnruit om je te berouwen.

Een madelief voor ongelukkige liefde.

 

Leg jij ze op mijn graf Hamlet?

Stop de Rozemarijn in je borstzak.

 

 

Ophelia? Ophelia!

Alsjeblieft Ophelia.

Stap weg bij het water.

Haal de stenen uit je jurk.

 

Terwijl jij zware woorden over zijn of niet zijn mompelt, loop ik met blote voeten langs de randen van het water.

Laat mij lopen in de zon.

Ik heb de stroming van de rivier verwelkomt.

Ik vond mijn roeping in de rimpeling van het water.

Het lot van Ophelia.

 

Ik ben geen slachtoffer in dit verhaal.

Ik stapte het water in.

Ik liet mezelf zinken.

Ik opende mijn mond.

En ademde in tot mijn lippen blauw werden.

Het was alsof ik voor het eerst kon ademen toen mijn longen zich vulden met water.

 

Ik ben niet gestorven voor jou.

Of voor mijn vaders tragische einde.

Maar ik verstikte me in de draden

waarmee jullie mij mee bespeelden.

 

Jullie kunnen rouwen om jullie geliefde Ophelia.

Lieve Ophelia, Naïeve Ophelia.

 

Huil en zie hoe je tranen zijn zoals de rivier die mij meenam in zijn stroming.

Laat me rusten in de grond en schreeuw dat je van me houdt.

Uit mijn rottende lichaam zullen bloemen groeien.

 

 

Laat mij transformeren,

tot ik word wat ik nu ben.

Een waarschuwing naar de man,

die ik niet langer ken.

 Lady MAcbeth

 Bij donder bliksem en regen.

Na het bloed vergieten.

Als het geluid vanuit het slagveld dimt.

Gewonnen en verloren.

We komen samen.

Jij, ik, wij.

Waar de zon een kind zal baren,

Dat het later verliest aan de nacht.

Want goed is slecht en slecht is goed.

Gegroet!

 

 

Je had oog voor andere dingen,

waardoor ik mijn glans verloor.

Het rood op mijn blozende wangen werd grauw.

Verrimpeld en ingedeukt.

Onberoerd en onbemind.

 

Vroegtijdig vielen de eerste vruchten uit mijn lichaam.

Waar het eerder rond vol liefde en hoop was,

laat ik nu een spoor aan vruchtvlees achter.

De vruchten die nog in mijn lijf zitten laat je verrotten.

 

Soldaat, krijger, held.

Je hebt jezelf door een leger gevochten

maar het lot wou je koning maken.

Was het de honger naar macht die je blind maakte?

Misschien was het wel mijn eigen wanhoop.

 

Niemand kent mijn naam.

Vergeten toen ik me voegde bij de jouwe.

Mijn naam is me ontglipt.

Verloren en vergeten toen niemand haar meer uitsprak.

Ik weet niet meer wie ik ben.

Wie ik was.

 

Laat me mijn naam veranderen in koningin.

Laat mij haar gedaante aannemen.

Vul mij met rijkdom.

Ik weet niet meer wie ik ben.

Ik weet wie ik wil zijn.

 

 

Een raaf vloog over ons huis en bracht een boodschap met zich mee.

Vuur kleurt de hemel rood.

As daalt neer op de heide,

waaruit wij weer op zullen staan.

 

 

Koning Duncan zal mijn huis betreden.

In deze kamers waar net nog het geluid van verraad klonk.

 

Laat mij een man zijn.

Vul mijn gedachten met haat.

Maak mijn bloed dik en verstik me zodat ik geen schuld meer zal voelen.

Verander de melk in mijn uitgedroogde borsten in vergif.

Laat de nacht me verblinden zodat ik het bloed niet meer kan zien.

 

Mijn maag verkrampt zich door onrust.

Je mes is scherp, jij zacht bent.

 

Kom thuis Macbeth.

Ik zal jouw koning maken.

 

 

Duncan was je vriend voor hij koning werd

Maar hebzucht maakte hem een vijand.

Je ogen dwaalden naar je handen,

waar je het gewicht van een mes voelde.

De punt wijzend naar de dood.

 

Verban die blik uit je ogen Macbeth.

Denken maakt nog geen moordenaar.

Nu het moment zo perfect lijkt.

Vul je je hart met twijfels.

Laat mij ons lot veranderen.

Sluit je ogen Macbeth.

De mens leeft om te sterven.

 

Ik zal je hand geleiden.

Zodat we niet enkel een naam zullen delen,

Maar ook het bloed dat ons beiden rood zal kleuren.

 

Als jij mijn schoot niet kunt vullen met zaad

vul dan mijn huis met bloed.

 

Duncan zal niet ontwaken uit zijn slaap.

Verraad is de kans op een nieuw begin.

 

 

Mijn handen zo rood als de jouwe.

Mijn hart is scherp en zwart.

Laten we onze handen wassen in de rivier die onze zonden met zich meeneemt.

De daad is gedaan.

 

Lang Leve de koning.

Lang Leve de koningin.

 

 

De kamer is donker.

Ik luister naar je stem .

 

Waar ben je Macbeth?

Je verdwijnt in de schaduw van je eigen ziel.

Het lijkt erop of het gif uit mijn borst zich heeft verspreid naar je hart.

 

Vrienden wees niet bang.

Mijn man denk soms de geest van het verleden te zien.

Het is maar een gewoonte die een donker licht over onze avond werpt.

 

Stop Macbeth!

Je hebt genoeg bloed aan je handen.

Haast je niet.

Sluit je ogen Macbeth, slaap.

Schotland kleurt rood tot jij je wapen neerlegt.

Was het mijn rottende lichaam die de jouwe heeft geraakt?

 

 

Ik word wakker.

Mijn ogen open maar ik zie niks.

Mijn geheimen blijven steken in mijn hals,

ze verstikken me.

Aan mijn handen kleeft bloed.

Macbeth waar ben je?

 

Het water kleurt rood wanneer ik mijn handen onderdompel.

Het rood komt niet los van mijn huid.

Ik scheur en krab mijn huid tot het bloed van de koning zich mengt mijn dat van mij.

 

Aan de rand van mijn bed staat een kind.

Een bekend gezicht dat door vuur aangevreten lijkt te zijn.

Vrucht uit mijn lijf.

Macbeth waar blijf je?

 

Jij was onschuldig. Het spijt me.

 

Het kind rijkt zijn hand naar mij uit.

Mijn rode bebloede hand sluit zich om zijn smalle hand.

Samen lopen we de duisternis in.

Dood was niet te voorkomen.